Wellicht naar analogie met veel Europese steden waar de stations ooit zijn aangelegd buiten het absolute centrum, maar die door de expansie van de stad inmiddels toch behoorlijk centraal liggen. Hier zal het gedicht ‘Opdracht aan Mijnheer Zoënzo’ zich afspelen. Rond het station is een uitgaansbuurt gegroeid. En de trein zorgt ervoor dat men in ieder geval mentaal kan reizen.
Later keren we hier af en toe weer terug voor de gedichten: ‘Stad stilleven’, ‘Dodezondag’, ‘Rouwstad’, ‘Banale dans’, ‘Huis stad ik’, ‘Goed nieuws’,