Deze website wordt niet langer ondersteund in Internet Explorer. Update hier je browser voor een betere ervaring.
Ver van ons bed ligt Tripoli. Als er geen vliegtuig was neergestort - met Vlaamse en Nederlandse landgenoten aan boord - was dat wellicht gewoon zo gebleven. De Libische hoofdstad aan de Middellandse zee. Die smak op de grond van de zilveren vogel overleefde niemand. Behalve dat ene jongetje. Het grootste Nederlandse dagblad achtte het noodzakelijk dit gebroken Tilburgse ventje via de mobiele telefoon te interviewen. Ze konden er niets aan doen. Een arts gaf het kind het woord. Terwijl wij dachten dat aasgieren niet voorkomen in Nederland en/of België, werd het kereltje onderworpen aan enkele pertinente vragen. Of hij de sterreporter wel kon horen? Hoe het met hem ging in dat vreemde land? Of hij pijn had? De krant besloot, allicht na rijp beraad, tot publicatie. De 9-jarige zou het symbool van leven belichamen in deze enorme tragedie. En juist ja: het nieuws kwam tenslotte zomaar uit de lucht vallen. Of je alles moet oprapen wat op de grond belandt, is een kwestie van een heel andere orde. In de riool aan journalistiek doen, daar bestaat een woord voor.